maart 28, 2016

EENDENKOOI

Geschiedenis 'Haasjes kooi'

Stichting Vogelringstation "De Kooi"zocht in 2001 een rustige plek voor een vaste ringplaats voor zangvogels en kwam toevallig bij deze kooi terecht. Dit leek een uitstekende plaats voor hun doel maar toen ze eenmaal bezig waren met het vangen van zangvogels vonden we het toch zonde dat de eendenkooi er zo verwaarloosd en dichtgegroeid bij ligt. Wij hebben hierover met Staatsbosbeheer gesproken maar zij had geen budget voor restauratie. De stichting heeft toen besloten om samen met vrijwilligers en groenscholen, als praktijklessen, de kooi geheel te restaureren. Met Staatsbosbeheer is een erfpachtcontract afgesloten zodat het beheer nu volledig bij de stichting ligt.

Het vermoeden bestaat dat de kooi in het verleden behoort heeft bij het voormalig  Agnietenklooster te Zwolle maar bewijzen hebben wij hier nog niet voor. Mevrouw Buit-Zielman van  de Historische vereniging uit Hasselt is in de geschiedenis van de kooi gedoken en is op dit moment gekomen tot 1600.

Gerrit van Velp en zijn vrouw Hermijntien van den Bosch kochten de kooi op 19 juli 1726 van Elijsabeth Wientjes weduwe van Hendrik Driesman.
Op 27 februari 1742 wordt de kooi aangekocht door Peter Jansen van der Horst van Gerrit van Velp. In 1811 is de eigenaar de weduwe Willem van der Horst, Janna Hendriks.
In 1841 is de eigenaar Peterjanszoon ten Klooster een telg uit een bekende kooikersfamilie uit Noordwest-Overijssel. Via Peterjanszoon ten Klooster gaat de kooi naar diens zoon Johannes Lubbertus ten Klooster ( 1873).
In 1900 wordt de kooi verkocht voor fl. 2800.—aan Johanneszoon ten Klooster. De kooi is later overgegaan naar zijn zesde zoon uit zijn tweede huwelijk, Jan. Deze Jan ten Klooster had geen kinderen en is overleden in 1935 de kooi is toen enkele jaren in handen geweest van Peter ten Klooster uit Friesland. Deze peter ten Klooster was een bekende kooiker die in Friesland kooikerde maar ook op de Deense en Duitse waddeneilanden.
In 1938 werd de kooi gekocht door Hermanus Haasjes te Hasselt deze heeft hier gekooikerd tot 1958. De heer Haasjes werd toen ernstig ziek en heeft de kooi verkocht aan het Staatsbosbeheer. Nadien hebben verschillende kooikers de kooi gepacht maar het rendement van de eendenkooi liep na de tweede wereldoorlog hard achteruit zodat er niet veel belangstelling meer voor de kooi was.
Staasbosbeheer geeft aan de kooien die zij in bezit heeft de naam van de laatste particuliere eigenaar vandaar de naam kooi "Haasjes".

Eendenkooien

Nederland is het eendenkooienland bij uitstek. Eenden vangen door middel van een eendenkooi is een zeer primitieve vangmethode die al vele eeuwen oud is. Het is een typische Nederlandse uitvinding. De oudste afbeeldingen van deze vangmethode dateren zelfs uit eind twaalfhonderd. Vanuit Nederland is deze vangmethode geëxporteerd naar andere Europese landen. In de achttiende eeuw kende Nederland ongeveer 1000 eendenkooien.

Uit de atlas van Schotanus, 1718, telt Friesland nog 147 eendenkooien. Alleen in de gemeente Staphorst waren er omstreeks 1850 nog 13 eendenkooien in gebruik, naar Eendenkooien in de gemeente Staphorst door F. A. Ebbinge Wubben.

Nederland heeft een verplichting voor het nageslacht om de cultuurhistorische waarden van het kooikerbedrijf te bewaren of in ere te herstellen. Het zijn echter niet alleen de cultuur historische waarde die een eendenkooi heeft maar minstens zo belangrijk zijn ook de natuurwaarden. Een eendenkooi is namelijk een heel oud natuurlandschap vaak midden in een modern landbouwgebied. Mede door het recht van afpaling is het een oase van rust dat voor flora en fauna heel belangrijk is.

Recht van afpaling houdt in dat binnen een straal van 1130 meter gerekend uit het midden der kooi geen werkzaamheden of andere verstorende activiteiten mogen gebeuren die schadelijk zijn voor de rust in de kooi. Ook mag binnen dit gebied, omvang van 400 hectare, geen jacht plaatsvinden.

De pijp uit gaan
Eendenkooien en het kooibedrijf hebben op veel plaatsen in onze taal en benamingen een rol gespeeld zoals familienamen, veldnamen of straatnamen. Het meest opvallend zijn natuurlijk de familienamen die direct voortkomen uit het kooibedrijf: Kooistra of van der Kooij in het Fries, Kooimans in Noord-Brabant, Kooiman in Noord-Holland en Kooiker in Overijssel zijn veel voorkomende familienamen. Maar ook gebiedsnamen verwijzen soms direct naar het bestaan van een eendenkooi: Kooireed, Kooiplaets, Kooihuizen, Kooiwaard. De meest bekende uitdrukking die uit het kooikersvak komt is ongetwijfeld: de pijp uit gaan. Er is voor een eend in de pijp immers maar één uitweg en die uitweg leidt veelal tot de dood.

Eenden in de kooi

Er zijn veel soorten eenden. De bekendste is waarschijnlijk de wilde eend waarvan het mannetje prachtig blauw, groenbruin en wit in de veren heeft. Het vrouwtje is wat minder kleurrijk met bruin en donkere strepen. Minder bekende eenden, maar in de eendenkooi meer of minder regelmatig aanwezig, zijn slobeend, krakeend, kuifeend, tafeleend, zomertaling, wintertaling en de pijlstaart, dit zijn de zogenaamde grondel- of zwemeenden. Voor de kooiker is vooral de wilde eend van belang en hij maakt dan ook onderscheid tussen eenden (wilde eend) en blauwgoed (alle andere soorten eenden). De wilde eend brengt meer op voor de kooiker hier zit meer vlees aan dan de andere soorten. Daarbij is het in de Flora en Fauna wet geregeld dat tegenwoordig alleen de wilde eend bejaagbaar is.

Eenden eten zowel plantaardig ( riet, biezen, bessen) als dierlijk (wormen, kikkervisjes, larven ) voedsel. Voor een eend is het belangrijk om het voedsel rustig te kunnen nuttigen. Daarom gaat de eend meestal 's nachts foerageren. Overdag vliegen ze dan weer naar het 'dagverblijf', meestal een zo rustig mogelijke omgeving. Ook is deze rustige plaats van belang voor het broeden.

In herfst en winter moet er absolute rust zijn in de kooi om wilde eenden te kunnen vangen. De eend is een nachtvogel en trekt 's avonds tegen de schemering weg van de kooi naar een plaats waar veel voedsel voorhanden is, bijvoorbeeld graanakkers of vroeger voor de inpoldering de Zuiderzee van uit West-Overijssel. Hier kan men dan rustig foerageren tegen de morgen gaan de vogels, zoals een kooiker de eenden noemt, terug naar hun rustige plek in de kooi en nemen andere eenden die hier op de trek zijn mee naar hun dagverblijf. De kooiker lokt met behulp van zijn hondje en voer de eenden de vangpijp in. Zijn eigen eenden, de stal- of lokeenden, kennen dit spel. Als de eenden in de pijp zitten dan komt de kooiker achter de schermen weg en drijft de wilde eenden het vanghokje in waarna de kooiker ze de nek omdraait, deze zijn voor consumptie bestemd.

In de vangperiode, van l augustus tot l februari, kan de kooiker absoluut geen vreemden in de kooi hebben daar die de rust verstoren.